Eisen
Om veilig te kunnen werken in besloten ruimten dient aan de volgende eisen te zijn voldaan:
Algemeen
- Ga bij alle werkzaamheden in een besloten na of het werkelijk nodig is daar te werken. Door bijvoorbeeld voor een andere technologische oplossing te kiezen kan misschien het werken in de besloten ruimte beperkt of zelfs voorkomen worden. Of misschien kunnen werkzaamheden voor een gedeelte buiten de besloten ruimte worden uitgevoerd.
- Leg de specifieke gevaren vast per besloten ruimte waar gewerkt wordt door middel van een risicobeoordeling, zoals een Taak-Risico-Analyse. Leg ook steeds vast welke maatregelen nodig zijn voor een veilige werkwijze. Bijvoorbeeld waar alleen op basis van een werkvergunning gewerkt mag worden, welke procedures gelden en welke PBM vereist zijn: veiligheidsschoenen, veiligheidshelm, veiligheidsbril, beschermende kleding, handschoenen (afhankelijk van aard risico’s).
- Werkzaamheden in besloten ruimten waar vergiftiging, bedwelming en verstikking kan voorkomen, of elektrocutie in geleidende ruimte, of waar brand- en explosiegevaar is, komen in de sector beperkt voor. Denk bijvoorbeeld aan verstikkingsgevaar in de verdovingspunt in een slachterij. Als een van de bovenstaande risico’s mogelijk is in een besloten ruimte is het zaak om hier een zorgvuldige risicobeoordeling van te maken en te werken met een werkvergunning.
- Bij werkzaamheden in een besloten ruimte waarbij een werkvergunning is vereist wordt een werkvergunningsformulier ingevuld/afgevinkt met de volgende onderdelen:
- welke metingen met welke apparatuur worden uitgevoerd, hoe, door wie en op welk tijdstip; Op basis van een risico-analyse van de specifieke omstandigheden moeten vooraf de antwoorden op deze vragen door het bedrijf bepaald worden en waar van toepassing vastgelegd worden in een procedure.
- welke valbeveiliging wordt toegepast;
- welke maatregelen worden getroffen tegen verstikking, bedwelming, vergiftiging, elektrocutie, explosie en brand;
- welke persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen;
- dat er manwacht aanwezig is en met welke communicatiemiddelen en andere voorzieningen;
- hoe bedolven worden en beknelling worden tegengaan;
- welke overige voorzieningen en maatregelen nodig zijn.
Een werkvergunning wordt voor één type werkzaamheid/besloten ruimte afgegeven door een deskundige en daartoe door het bedrijf bevoegde leidinggevende. Een vergunning voor meerdere gelijksoortige ruimten is ook mogelijk. De duur van een werkvergunning wordt in de werkvergunning zelf vastgelegd. De betrokken werknemers, en de persoon die opdracht geeft tot de uitvoering, ondertekenen de ingevulde werkvergunning en beschikken ieder over een ondertekend exemplaar.
Na de werkzaamheden wordt werkvergunning verder ingevuld. Zo kan bijvoorbeeld na afmelding van alle personen de ruimte worden vrijgegeven. De werkvergunning wordt gearchiveerd.
Het is van belang om een werkvergunning niet alleen toe te passen bij werkzaamheden in besloten ruimten door eigen personeel maar ook door derden.
- Zorg dat bij werkzaamheden in een besloten ruimte altijd een goed geïnstrueerde mangatwacht aanwezig is, bij aanvang en gedurende de werkzaamheden. Klik hier voor een voorbeeldinstructie manwacht.
- Zorg voor de voldoende, adequate communicatiemiddelen (zoals mobiele telefoon, portofoon). Deze communicatiemiddelen worden voor elk gebruik getest.
- Als kunstlicht in de besloten ruimte met mogelijk explosiegevaar moet worden toegepast, mogen alleen looplampen worden gebruikt als er in de kruipruimte veilige spanning wordt toegepast. Ook is het vereist om een zaklamp mee te nemen zodat er bij een stroomstoring nog verlichting aanwezig is.
- Maak voor verlichting en voor werkzaamheden met elektrische apparatuur gebruik van wisselspanning van maximaal 50 volt of gelijkspanning van maximaal 120 volt. Plaats omvormers en veiligheidstrafo’s niet in de besloten ruimte. Bij tussentijdse stop(s) werkzaamheden alle apparatuur uitzetten en/of veiligstellen.
- Als er in de besloten ruimte mogelijkerwijs gevaarlijke gassen of dampen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld in een verdovingsput, moet voor het betreden van die ruimte door metingen vastgesteld zijn dat de concentratie geen gezondheidsgevaren met zich meebrengt. Zie ook de onderstaande eisen mbt het afdalen in een verdovingsput.
- Water dat aanwezig is, bv in de kruipruimte, dient te worden weggepompt. . Aandachtspunt is dat water in combinatie met elektriciteit een verhoogd risico geeft. Zorg dat beschermende kleding wordt gedragen bij mogelijk verontreinigd water.
- Instrueer en train de betrokken medewerkers vooraf, zodat zij goed bekend zijn met de risico’s en maatregelen voor werken in besloten ruimten, ook bij noodsituaties. Speciale aandacht is nodig voor de vereiste PBM’s.
- Leg een procedure vast voor noodsituaties (gebruik brandblusser, alarmeren hulpdiensten, beschikbaar stellen van hulpmiddelen e.d.). Oefenen deze onderdelen van het noodplan regelmatig. Zorg zo nodig voor vereiste blusmiddelen, veiligheidsdouche en/of branddeken in de directe omgeving.
- Markeer elke besloten ruimte met een sticker met deze pictogrammen
- Plaats bij werkzaamheden in een besloten ruimte een waarschuwingsbord. Zet de toegang tot een besloten ruimte met val- of struikelgevaar, zoals een kruipluik, ook af met een doelmatige afzetting.
Eisen mbt het afdalen in een verdovingsput
Mede vanwege een mogelijk zuurstoftekort door CO2 en door de grote diepte is het van levensbelang om een zorgvuldige werkvergunningsprocedure op te stellen voor afdalingen in een verdovingsput. Die procedure bevat, als aanvulling op de hierboven genoemde algemene aspecten, minimaal de volgende elementen:
-
- Er kan alleen afgedaald worden in een verdovingsput op grond van een volledig ingevulde en goedgekeurde werkvergunning.
- De afsluiters van de CO2-toevoerleidingen zijn gesloten en vergrendeld volgens een ‘Lock out Tag out-procedure’. (Zie daarvoor de Machineveiligheid)
- De elektrische installatie is uitgeschakeld en de werkschakelaars zijn vergrendeld volgens een ‘Lock out Tag out-procedure’.
- De afzuigventilator is ingeschakeld en de schakelaar is voorzien van een label: ‘Niet uitschakelen’.
- De verdovingsput mag pas betreden worden als op de vaste CO2 meter is af te lezen dat de CO2-concentratie tot 0,0% is gedaald en als de draagbare CO2 meter geen alarm geeft als deze aan een touwtje tot de bodem van de put is gezakt.
- De verdovingsput kan alleen betreden worden als deze beschikt over een deugdelijke vaste (kooi)ladder.
- De betreder van de put beschikt over een valharnas met lijn, een veiligheidshelm, handschoenen, veiligheidsschoenen, een wegwerpoverall en een draagbare CO2-meter. Een 2de lijn hangt buiten de kooiladder. Na het verlaten van de kooiladder bevestigt de betreder de tweede vallijn aan zijn harnas en maakt de eerste los. Als de betreder weer in de kooilader gaat, worden de lijnen weer zo gewisseld.
- De manwacht zal zelf nooit de verdovingsput betreden en beschikt over een telefoon en/of portofoon om bij incidenten anderen te kunnen waarschuwen.
Binnen of buiten het bedrijf zijn (bedrijfshulp)verleners oproepbaar die in geval van nood met ademlucht de verdovingsput kunnen betreden. Deze personen beschikken over voorzieningen voor ademlucht en zijn getraind in het optreden bij incidenten en het omgaan met ademlucht.
- Met het oog op het valgevaar voor de manwacht draagt deze ook een valharnas met lijn.
- Manwacht en betreder zorgen dat tijdens de werkzaamheden in de verdovingsput de communicatie tussen beiden gewaarborgd is. Communicatie vindt plaats door, aanroepen, signalen via de redlijn(en) en telefoon/portofoon.
- Om na de werkzaamheden de verdovingsput weer in werking te kunnen stellen moet de manwacht eerst 100% zeker zijn dat er zich niemand meer in de verdovingsput bevindt. Het weer in bedrijf nemen van de verdovingsput vindt plaats op grond van een uitgewerkt stappenplan.
Eisen ter voorkoming van beknelling en blootstelling aan stoom en/of vloeistoffen
- Zorg waar nodig voor een goede ‘lock out - tag out’ procedure, voor de in de besloten ruimte aanwezige installaties en voor de toevoer van energievormen zoals vloeistof, stoom e.d.
Daarmee wordt voorkomen dat tijdens werkzaamheden in een besloten ruimte een ander de installatie of toevoer inschakelt.
- Zorg ervoor dat gevaarlijke, uitstekende delen worden verwijderd of afgeschermd. Ga na of obstakels te verplaatsen zijn of kunnen worden omzeild.
Eisen mbt duur van werkzaamheden en afmetingen van kruipruimten
- Voor kruipruimten die lager zijn dan 60 cm geldt dat de medewerkers aaneengesloten maximaal 1 uur mogen werken. Voor kruipruimten die hoger zijn geldt een maximale werkduur van 1,5 uur. Daarna is een verblijf van minimaal 15 minuten buiten de kruipruimte verplicht. Er kan ook wisselend met een collega gewerkt worden.
- Voor nieuwe kruipruimten gelden de volgende afmetingen:
- De minimale maat van een kruipluik is 62x100 cm
- De minimale hoogte van een kruipruimte is 80 cm
- De maximale afstand tot een kruipluik is 18 meter
- Voor bestaande kruipruimten gelden bovenstaande afmetingen als aanbeveling, zij het dat daar de maximale afstand tot een kruipluik 7,5 meter bedraagt bij een hoogte kleiner dan 80 cm.
Eisen mbt beperking van valgevaar
Met name als gewerkt moet worden verdovingsputten, bronpompen of waterreservoirs kan er valgevaar optreden.
Waar mogelijk wordt valgevaar voorkomen door het van bovenaf betreden van hoge besloten ruimten zo sterk mogelijk terug te dringen, of door het uit te besteden aan gespecialiseerde bedrijven. Zoals bij het afdalen in silo’s en tanks. Zorg bij het uitbesteden van werkzaamheden in besloten ruimten vooraf voor heldere afspraken met het externe bedrijf over veiligheidsvoorschriften en -voorzieningen.
Voor afdalingen in een verdovingsput zijn hierboven de voorschriften weergegeven om valgevaar te voorkomen. Voor afdalingen in minder diepe besloten ruimten, zoals bronpompen, wordt een losse ladder gebruikt die minstens een meter boven het vloerniveau uitstijgt en zodanig is gepositioneerd dat de onderzijde niet kan wegglijden. Op grond van een risicoanalyse wordt -waar nodig- wegglijden verder voorkomen met een uitgebogen laddervoet, een laddermat of ladderstoppen.
Bij een valgevaar van 2,5 meter of meer is adequate valbeveiliging verplicht. Maar ook bij een valgevaar van minder dan 2,5 meter kan valbeveiliging vereist zijn, gezien de risicoverhogende omstandigheden, zoals uitstekende delen in de besloten ruimte.
• Laat u goed adviseren over het juiste type harnasgordel dat past bij de werkzaamheden en zorg dat de betrokken werknemers goed geïnstrueerd zijn over het op de juiste manier aantrekken en aanslaan van de gordel.
• Zorg dat redlijnen en andere hulpmiddelen minimaal eens per jaar worden gekeurd. En vaker indien noodzakelijk. Leg de frequentie van de keuring vast, maak de datum van de eerstvolgende keuring zichtbaar en zorg voor een goede registratie van de keuringsbewijzen.
Verder is het zaak om valgevaar van anderen en het vallen van voorwerpen in de besloten ruimte te voorkomen.